De Haan van Kostverloren
Door: Leo van der Laan
‘Veel zon en licht en lucht en ruimte voor ’t gezin brengt levenslust en moed de nieuwe woning in,” klinkt als een wervende reclame-slogan uit een verkoopbrochure over nieuwbouwwoningen. Het is echter een tekst op rijm aan een beeld voor een reeks woningen die uitkijkt op de vijver aan de Van Ostadestraat. Een beeld van een fiere haan, een meter hoog, uitgevoerd in ongeglazuurd terracotta en geplaatst op een gemetseld voetstuk.
De inscriptie bejubelt in feite de verworvenheden van de Woning wet. Die wet is in 1901 aangenomen om van overheidswege verbetering te brengen in de overwegend slechte woonomstandigheden van de arbeidende klasse. Door de aantrekkingskracht van de zich in steden ontwikkelende industrie en door de ontvolking van het platteland als gevolg van de landbouwcrisis na 1880 was de stadsbevolking in de tweede helft van de negentiende eeuwexplosief gegroeid.
Het particulier initiatief schoot duidelijk tekort in de huisvesting van de weinig draagkrachtige werklieden en hun gezinnen. Op grote schaal ontstonden ongezonde toestanden van eenkamer- en kelderwoningen aan smalle stegen en sloppen waar nauwelijks daglicht doordrong. De Woningwet legde ondermeer aan gemeenten de plicht op om een bouwverordening vast te stellen, waarin minimale woningeisen waren opgenomen. Een financiële regeling voorzag via gemeenten als doorgeefluik in geldelijke steun aan instellingen die zich op niet-commerciële basis bezighielden met verbetering van de volkshuisvesting door woningbouw, de woningstichtingen en -verenigingen.
Zulke zogenoemde toegelaten instellingen zijn in Groningen onder andere ‘Patrimonium’, ‘Concordia’, ‘Groningen’ en ook ‘Gruno’, opdrachtgever en verhuurder van de woningen waar de haan in Kostverloren bij staat. Deze woningbouwvereniging is het resultaat van een initiatief van spoorweglieden om zich te organiseren. Behalve de naam ‘Gruno’ geeft een tweede inscriptie te lezen dat het beeld bij het vierde lustrum van de vereniging door de leden werd aangeboden. Een derde inscriptie, op” de voorzijde, vermeldt “27-11-1919 ontwaakt” (lees: opgericht). Een en ander combinerend weten we meteen uit welk jaar de haan dateert: 1939.
Waarom nu juist een haan geschonken? Dieren en mensen – vooral vrouwen trouwens – zijn door de tijd heen voor van alles en nog wat als symbool ‘geannexeerd’, omdat ze bepaalde eigenschappen bezitten of men hen die in elk geval toedichtte of omdat ze bepaalde karakteristieke gedragingen (zouden) vertonen. De haan kondigt bij het ochtendgloren een nieuwe dag aan. Dit kon bijvoorbeeld vertaald worden als het verwachte aanbreken van een nieuwe samenleving op socialistische beginselen (denk aan de VARA-haan) en na de Tweede Wereldoorlog als het kraaien van victorie van het goede over het kwade (een veelvuldig door kunstenaars gebruikt motief voor oorlogsmonumenten). Iets dergelijks is hier ook aan de hand, zeg maar het uitdrukking geven aan een triomfantelijk gevoel over ieders recht op volwaardige huisvesting.
Waar dit beeld vervaardigd werd, is niet meer bekend. Onwillekeurig komt de naam Willem Valk even bovendrijven, voor profane opdrachtgevers destijds eigenlijk de enige beeldhouwer van belang in het noorden des lands. Deze gedachte lijkt echter op stilistische gronden te moeten worden verworpen. De strakke stilering in scherpe contouren van het volrond geboetseerde beeld en ook de Ietter-typologie passen niet in Valks oeuvre, zeker niet bij de ‘klassieke’ fase waarin het op dat moment was beland. Dan wordt het aannemelijker dat het beeld elders in Nederland is besteld.